De Oirschotse gemeenteraad staat dit najaar voor de belangrijke keuze welke partners zij uiteindelijk kiest voor de uitvoering van Zorg, Participatie, Jeugdzorg en Armoedebestrijding. Voor mij staat voorop dat de gemeente hoe dan ook verantwoordelijk blijft. En resultaten van de uitvoerders controleert.
Het college heeft drie alternatieven gedefinieerd: samenwerken met de Dommelvallei, met de Kempengemeenten of met Best. Voor alle vier onderdelen uit het sociaal domein wil het college één samenwerkingsverband, en geen versnippering. Ze laat een onderzoeksbureau uitzoeken welk alternatief het beste is voor Oirschot.
Nu is boodschappen doen bij één supermarkt echter geen garantie voor het lekkerste brood, het beste vlees en de verste vis. Gelukkig heeft het bureau zelf nog een vierde alternatief bedacht: de gemeente deelt de regie niet met partnergemeenten en besteedt uitvoering zelf uit aan die zorgaanbieder die hiervoor de juiste professionals in huis heeft. Het voordeel van dit vierde alternatief is dat de gemeente zich niet kan verschuilen achter beleid dat door partnergemeenten is uitgevoerd. Delegeren van werkzaamheden betekent immers niet dat je geen verantwoordelijkheid meer hebt. Of het nou om delegeren aan een zorgaanbieder of aan een partnergemeente gaat.
Twee gouden regels uit het management handboek zijn :
- delegeer taken, maar nooit verantwoordelijkheden.
- vertrouw je professionele partners, maar controleer wel in- en output.
Om die verantwoordelijkheid goed te nemen zal de gemeente consequent moeten bijhouden wat de kosten zijn. En de resultaten van uitvoerenden controleren. Dit is de afgelopen jaren niet altijd gebeurd. De gemeente heeft onlangs uitvoerende partijen als LEV, WSD en ISD een half jaar gegeven om eenvoudige kengetallen te produceren. Zoals bijvoorbeeld het aantal mensen dat uit de bijstand aan een duurzame job is geholpen, of wat de totale wachttijd voor jeugdhulp was. Ik vind dat dit veel eerder had gemoeten.
Dat moet en kan beter in Oirschot! Als je geen cijfers hebt dan kun je niet bijsturen. Ik vind dat de raad akkoord moet gaan met het inmiddels door B&W voorgestelde vierde alternatief. En het college mee moet geven essentiële kengetallen te definiëren om de resultaten van uitvoerders te controleren.
Ook ik ben het helemaal eens met het vierde alternatief